Narcissen overal
Wow, die narcissen overal weer. Heerlijk! Daar kan ik altijd zo vrolijk van worden.
Dat betekent dat de lente er weer aan komt. Dat het buiten warmer gaat worden. En dat we weer vaker mooier weer gaan krijgen. Dat we lekker naar buiten kunnen. Lekker het zonnetje op je gezicht.
Januari
In januari beginnen ze al hun kopjes boven de grond te steken. Het zijn er nog maar enkele. Hier en daar steekt een klein puntje boven de grond. En als je het kopje ziet, geloof je nog niet echt dat ze er al weer aan komen. Het is tenslotte net Kerst geweest. De feestdagen zijn nog maar net achter de rug. Het oude jaar is nog maar net voorbij. We zijn met Oud en Nieuw nog maar pas het nieuwe jaar in geknald. Er is ook nog van alles mogelijk met hagel en sneeuw en die kou.
Februari
Maar in februari zijn het er toch steeds meer. En het geel, vooral het geel, geeft het landschap een gouden gloed. Zorgt voor dat vrolijke beeld. Je ziet ze nu overal.
Zo langs de snelwegen en de provinciale wegen, zie je ze steeds meer. Vooral dan in de middenbermen maar ook in de gemeentelijke perkjes komen ze nu zichtbaar op. En in de tuinen en parken. Meer. En meer en meer en meer.
Het is echt. Ze komen eraan. Je kan het niet meer ontkennen. En ondanks de februari stormen die we over ons heen kregen en de regenbuien met hagel staan ze er.
Maart
En ze staan er in maart. Koppen fier omhoog. De bloemen open. Het geel straalt je tegemoet. De narcissen zijn er weer overal. Overal waar je maar kijkt. Van die plukjes geel. Plukjes? Wat zeg ik, plukken! Plukken, of hele stroken, bloeiend, stralend, geel. Zeker als dan ook het zonnetje erop schijnt. Zo vrolijk!
Oh mams, jouw bloemen. Jouw lievelingsbloemen. Waar je altijd zo vrolijk van werd, zei je. Ze zijn er weer. En ik denk aan jou.
Hoi mams.